Besteed je dag goed

“Hoe was het op de dagbesteding?” vraag ik aan Herman. Hij antwoord met niet meer dan wat gemor en wijst naar de deur van de slaapkamer. “Kijk maar even” zegt zijn vrouw. “Hij heeft iets leuks in elkaar geknutseld en we hebben het daar maar opgehangen. Uit het directe zicht, want hij vindt het zelf helemaal niks”. “Oeps” denk ik en met enige gereserveerdheid kijk ik toch maar even om de deur.  

Boven het bed hangt ie.  

De kleerhanger, versierd met gedroogde bladeren in verschillende najaarstinten. Daaronder bungelend, door een zuchtje wind vanuit het openstaande slaapkamerraam, een aantal kastanjes en eikels aan touwtjes. De sfeer van herfst straalt er overduidelijk vanaf. “Dat is een knap stukje priegelwerk geweest Herman”, zeg ik. “Heb je er wel een beetje plezier aan beleefd om het te maken?” “Nee, flauwekul” is zijn antwoord. “Wat mu’j der met?”. Gevolgd met een zucht…. Ik lach.  

“Ik snap je helemaal hoor. Je hebt er niet zoveel aan inderdaad, maar hoe was de sfeer verder? Voelde je je er wel een beetje op je gemak?” “Ach, zie bint oardig genog doar”. “Nog bekenden gezien?” “Nee, niemand”. 

Er bekruipt me een vervelend onderbuikgevoel. Door schade aan zijn brein kan hij minder goed woorden geven aan zijn gevoel, ook al voelt hij als de beste. Herman is een man van accepteren en doorgaan. Nooit klagen. Dat siert hem, maar het is ook een valkuil. Want somberheid en een depressie ligt op de loer bij dementie. 

Dat was ook mijn reden om hem te adviseren onder de mensen te blijven. Mensen die hem zien als mens en niet als ziekte. Mensen met wie hij kan lachen en met wie hij zich nuttig kan maken. Een knutselwerkje om boven het bed te hangen valt daar voor hem duidelijk niet onder. 

“Weet je Herman, een eerste indruk zegt natuurlijk niet alles. Ik kom er met je op terug. Als het na vier weken nog steeds niet bevalt gaan we samen op zoek naar wat anders. Laten we hen daar ook even de tijd gunnen jou te leren kennen, erachter te komen waar je allemaal goed in bent en te ontdekken waar je wel blij van wordt. En met jouw goedvinden help ik daarbij. Ik waag er graag een telefoontje aan, aangezien ik je inmiddels al aardig denk te kennen. Akkoord?” “Prima” zegt hij.  

Vanaf dat moment besluit ik het woord ‘dagbesteding’ niet meer te gebruiken. Mensen met dementie gaan voortaan enkel nog de deur uit voor nuttige dagactiviteiten, fijne contacten, vrijwilligerswerk of om lekker zinvol te gaan bewegen.  

Met Herman is het goed gekomen. Hij mag graag helpen met allerhande klusjes in en om de locatie. Dit doet hij samen met zijn nieuwe kameraden Andre en Wim. Alle drie komen ze er op dezelfde dagen. Qua (cynische) humor begrijpen ze elkaar. Onderling hebben zij aan een half woord genoeg. Het knutselen laten ze voortaan fijn over aan deelnemers die daar heel goed in zijn.