Blij met de diagnose

Aangezien de cijfers er niet om liegen en één op de vijf mensen dementie krijgt, ben ik zo brutaal u als lezer kort mee te nemen in de gedachte dat het uzelf overkomt. Hoe zou u willen dat mensen uit uw omgeving dan reageren? Wat doet het met u als een aantal cellen in uw denkende brein heel geleidelijk aan beschadigd raken en enkele belangrijke hersenfuncties verdwijnen door een ziekte of aandoening? Stel dat het in uw geval gaat om een aantal breincellen die de functie hebben om nieuwe informatie op te kunnen slaan. Deelnemen aan een gesprek en een mening vormen is geen enkel probleem, maar zonder het zelf goed te beseffen slaat u nieuwe weetjes en feiten die u ter ore komen niet op. Hoe onzeker zou het u maken als iemand een tijdje later met u terugkomt op het gesprek, waarvan uw brein niets heeft op kunnen slaan? Wat als blijkt dat u tijdens dat gesprek iemand een belofte hebt gedaan en u verweten wordt dat u daar niets mee gedaan hebt? Als opslaan niet meer lukt door ziekte, kan niemand u kwalijk nemen dat u een gemaakte belofte niet na komt. Het is ook bijna niet uit te leggen zolang er geen heldere diagnose is gesteld. Misschien bent u vanaf dat moment geneigd zich wat meer terug te trekken uit het sociale leven om dergelijke flaters niet vaker te slaan.  

Precies dit overkwam ook Arjen. Hij was 63 jaar toen hij de diagnose dementie kreeg en dat voelde voor hem direct aan als een opluchting. Hij werd er blij van, ondanks de onderliggende boodschap dat er sprake was een ernstige progressieve ziekte. Jij wist vanaf dat moment dat hij er niets aan kon doen dat zijn geheugen hem in de steek liet. 

Voorheen werkte Arjen als docent Nederlands in het voortgezet onderwijs. Vanwege zijn positieve karakter en zijn oprechte interesse in elke student was hij sinds jaar en dag een zeer gewaardeerde leraar voor iedere leerling geweest. Maar de laatste jaren was hij vooral geliefd vanwege het feit dat hij niet moeilijk deed als een leerling een opdracht niet gemaakt had. Hij twijfelde vooral aan zichzelf of hij wel duidelijk was geweest en liet het er dan bij, maar zijn onderbuikgevoel zei dat er soms de draak met hem gestoken werd. Dan werd er lacherig gedaan in de klas. De onzekerheid knaagde aan hem en hij kwam ziek thuis te zitten.  

De huisarts dacht eerst aan een burn-out, maar de signalen zeiden iets anders. Verder onderzoek in het ziekenhuis wees uit dat er sprake was van beginnende dementie.  

Arjen zag zijn diagnose waarvoor elke diagnose bedoeld is, als een verklaring voor veranderingen. Er was geen sprake van persoonlijk falen en de hele wereld mag het nu weten. Hij kan nu uitleggen dat hij niet met opzet fouten maakt en dat er niets mis is met zijn goede bedoelingen. Hij kan er immers niets aan doen. Zijn onzekerheid heeft plaats gemaakt voor opluchting en zijn vrolijkheid is terug.  

Een diagnose dementie maakt dat mensen zoals Arjen mee kunnen blijven doen in onze samenleving, omdat hij erover praat en er meer begrip is blijft hij in contact met de mensen om hem heen. Dementie mag geen taboe zijn wat onbespreekbaar is voor ons allemaal, waarvan één op de vijf dementie krijgt.