Goedbedoeld uit de zorgstand

Ergens heel lang geleden in 1982, rolde ik met ‘de kruiwagen’ (lees: mijn moeder) de zorg in. Zij werkte op het, wat toen nog heette: ‘Bejaarden Oord De Stevenskamp’ in Heeten. Ze maakte daar wekelijks een aantal kamers schoon. Om er te mogen wonen mocht je in eerste instantie niet teveel mankeren. Sommige bewoners waren amper 65 jaar toen ze een van de 60 kleine appartementjes in het hoofdgebouw betrokken. Die bestonden uit een woon-slaapkamer, een mini keukentje met een kledingkast, een wastafel en een aanrechtblad van een kwart vierkante meter ernaast en verder nog een eigen toilet. Aan het begin van elk van de vier gangen bevond zich een badkamer met een bad en een douche. Vier in totaal als ik het me goed herinner. De kamers waren zo klein dat de meeste bewoners toen een opklapbed hadden, anders kon je er de kont er nauwelijks in keren. 

Veel mensen hadden ook een bijzondere achternaam waar ik nog nooit van gehoord had. In die tijd woonden er voornamelijk mensen uit het westen van ons land die zoals we zeiden ‘hoog-Hollands’ spraken. Voor mensen uit de omgeving, de nuchtere Sallanders, was het een beetje ongepast en ongebruikelijk om daar te gaan wonen om je er vervolgens volledig te laten verzorgen op je oude dag.  

Want dat was ook precies wat we deden. We stonden volledig in de zorgstand en kregen daar veel waardering voor terug. Eigenlijk was ik niet eens zo’n mensenmens, maar het was natuurlijk fijn om zelf een zakcentje te kunnen verdienen, dus ik ging het gewoon doen na mijn 15e verjaardag, aangemoedigd door mijn ouders. 

Tijdens het helpen met wassen en aankleden genoot ik van de prachtige levensverhalen van deze toch wel interessante bewoners. Dat, en vooral ook de dankbaarheid die ik van hen kreeg maakten dat ik het werken in de zorg fijn en waardevol ging vinden. Met vaste collega’s waren we een geolied team en buiten de pauzes om hadden we vaak de grootste lol met de mensen. 

Toch waren er ook altijd wel een paar bewoners die ik niet zo leuk vond. Bewoners die ik niet begreep en die mij niet leken te begrijpen. Zij waren zelden dankbaar en in mijn ogen lastig, omdat zij onrust veroorzaakten in de gang, bij andere bewoners naar binnen liepen of de benen namen, het dorp in. Dan moesten we er op de fiets achteraan. Ik begreep daar helemaal niks van.  

Met de kennis van nu over dementie denk ik vaak aan hen terug en aan wat ik anders had kunnen doen om de onrust voor te zijn. Jarenlange ervaring leerde dat mijn goedbedoelde zorgstand bij mensen met dementie vaak werkt als olie op het vuur. Alles uit handen nemen, al kun je het prima zelf. En bam… Het ‘je denkt toch niet dat ik gek ben’- gevoel uit zich vervolgens in pure frustratie.  

Kent u iemand met beginnende dementie? Dan is er helaas te weinig tijd om te leren door te ervaren, dus ik geef ik u hierbij graag de volgende tip: leun achterover, laat je nog een kopje koffie inschenken, luister en blijf vooral zoveel mogelijk uit de zorgstand.